Hieronder treft u het interview met Henny Putman-van Schaijk, zoals dat op 23 april 2011 in het Parool is gepubliceerd. Het artikel kent verschillende quotes en twee kaders, welke ook zijn overgenomen.
Het interview is uniek en bevat een wijze les voor verzekeraars in het algemeen en daders in het bijzonder. Slachtoffers hebben behoefte aan oprechte aandacht van de dader. Als dat er niet van komt, dan kan dat het herstelproces belemmeren. Dat blijkt pijnlijk duidelijk uit dit interview. Het lijkt wenselijk als verzekeraars in de polisvoorwaarden een bepaling opnemen op grond waarvan een verzekerde is gehouden om – onder regie van de verzekeraar – contact met het slachtoffer op te nemen.
Wie weet komt het ooit nog eens tot een zogenaamde Kluivert-clausule…
Maarten Tromp, Rotterdam, 26 april 2011
“Hoe Patrick Kluivert mijn leven verwoestte”
Door Frenk der Nederlanden
9 september 1995 is een zwarte dag voor Henny van Schaijk. In Amsterdam-Noord werden zij en haar man, schouwburgdirecteur Marten Putman, onder de ogen van haar ouders aangereden door Ajaxspits Patrick Kluivert. Putman was op slag dood, Van Schaijk raakte ernstig gewond. Voor het eerst en voor het laatst vertelt ze haar verhaal. “Dat ben ik aan mijn ouders verplicht.”
Niets, helemaal niets kan Henny van Schaijk zich herinneren van de klap die haar leven verwoestte. “Ik weet nog dat ik in de auto stapte en naar mijn ouders zwaaide, maar daarna is het één zwarte vlek. Ik heb die BMW van Kluivert niet horen aankomen, ik heb dus ook geen angst gevoeld.”
Maar toen ze twintig minuten later weer bij bewustzijn kwam, zag ze naast zich het levenloze gezicht van de man met wie ze dertig jaar lief en leed had gedeeld.
“Marten was een beetje geel en ik dacht meteen: die is dood. En dat klopte. Er was een piepjonge agent die me vertelde dat hij niet meer leefde. ‘Ja, dat zie ik’, zei ik. Heel nuchter. ‘Dat zie ik.’ Klaar. Gelukkig heeft hij niet geleden. Hij heeft het waarschijnlijk niet eens geweten, zo snel ging het allemaal. Nou ja, en toen werd ik uit het wrak gezaagd.”
Meer dood dan levend werd Van Schaijk (Amsterdam, 1948) naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht, het BovenIJ Ziekenhuis in Amsterdam-Noord. Met een hersenschudding, een ingeklapte long en tal van botbreuken – bekken, schaambeen, schouder, bovenbeen, alle ribben – belandde ze op de intensive care. En pas daar ontdekte ze dat de automobilist die het ongeluk veroorzaakt had, niet zomaar iemand was, maar de jongen die Ajax amper vier maanden eerder met een puntertje de Europa Cup had bezorgd. “Ik zal nooit vergeten hoe mijn zoon Dylan op de muur stond te rammen. ‘Weet je wel wie papa heeft doodgereden?’ schreeuwde hij, ‘Kluivert! Patrick Kluivert heeft papa doodgereden!’ Ik zei nog: wie is dat?”
“Marten was een beetje geel en ik dacht meteen: die is dood. En dat klopte”
Vijftien jaar later doet de naam van de voormalige topvoetballer haar nog steeds opschrikken. Voor het laatst wil ze haar verhaal kwijt. “Vooral voor mijn ouders was het zeer traumatisch. Ze zijn nu allebei overleden en ik ben het aan hen verplicht te vertellen wat er allemaal is gebeurd. Ik wil het nu graag voor eens en altijd afsluiten.”
Ze staart naar buiten en gaat in gedachten terug naar die fatale zaterdagavond van 9 september 1995. “Het was mooi weer, tamelijk zonnig wel. We aten bij mijn ouders en zouden daarna naar een toneelvoorstelling gaan van Art & Pro, op de Rozengracht. Ik was wel niet in dienst van de Stadsgehoorzaal, maar we gingen vaak samen naar het theater. Mart en ik hielden van hetzelfde.”
“Mijn ouders woonden aan de Werengouw, maar eerst haalden we bij de Volendammer in het winkelcentrum een kilootje paling. We gooiden de vis met ijs en al in de achterbak van de auto, die we net drie weken daarvoor tweedehands hadden gekocht. Op de heenweg hadden we nog woorden gehad omdat de radio niet goed werkte en Marten dat ding tijdens het rijden aan de praat probeerde te krijgen.”
“Mijn ouders waren gek op Marten, en voor het eten had hij met mijn vader een lang gesprek over zijn toekomst. Hij baalde van de bezuinigingen op de cultuur in Vlaardingen en was van plan op zijn zestigste te stoppen. We wilden in Haarlem gaan wonen. Onder de rook van Amsterdam, maar ook lekker dicht bij de duinen en het strand.”
“Even na zevenen gingen we weg. Het was doodstil op straat. Mijn ouders stonden op het balkon om ons uit te zwaaien. Marten startte de auto en reed uit de parkeerhaven om te keren. Op dat moment reed Kluivert met ruim honderd kilometer per uur op ons in; hij raakte ons recht in de linkerflank. En je mag daar maar vijftig.”
Ze tekent de situatie op een papiertje en zegt: “Ik had mijn gordel nog niet om en dat was mijn geluk, want daardoor vloog ik naar achteren. Marten was op slag dood.”
Illustratie Jorris Verboon
Zoon Dylan en dochter Nicole, die beiden ergens in Rotterdam aan het stappen waren, konden pas na een paar uur worden getraceerd. Het was al middernacht geweest toen ze in het ziekenhuis arriveerden. “Ze begrepen er niets van dat ik zo rustig was, maar ja, ik was in shock. Waarschijnlijk uit een soort beschermingsmechanisme om er niet aan onderdoor te gaan. Ik zal nooit vergeten dat mijn vader in z’n uppie naar me stond te kijken, diep ontgoocheld. Ik vond het zo erg voor die man, hij was helemaal van het padje af.”
“Het is daarna nooit meer echt goed gekomen met mijn ouders, ze zijn er allebei aan onderdoor gegaan. Mijn moeder werd heel stil, terwijl mijn vader juist veel ging praten. Dat scheelde wel, maar de vreugde was weg. We hadden maar een kleine familie; mijn zus heeft geen kinderen. Ze konden het niet bevatten dat Marten er plotseling niet meer was. Een jaar later zijn ze verhuisd naar een aanleunwoning in Kadoelen, want op de Werengouw hadden ze geen leven meer.”
De ochtend na het ongeluk werd Henny geopereerd, maar daarbij ging van alles mis. “De chirurg zei: ‘De operatie is niet helemaal gelukt, maar u kunt er oud mee worden.’ Je reinste onzin, want de pen in mijn been zat niet goed. De pijn was verschrikkelijk. En nog steeds. Ik heb altijd pijn en als ik een tijdje heb stilgezeten, loop ik mank. Vorig jaar heb ik een nieuwe heup gekregen, want die was totaal versleten. Maar ja, niet zeuren, denk ik dan, ik ben er nog.”
“Het is daarna nooit meer echt goed gekomen met mijn ouders, ze zijn er allebei aan onderdoor gegaan”
Twee weken na het ongeluk verhuisde Van Schaijk naar het UMC in Utrecht, waar ze opnieuw, en ditmaal met succes, werd geopereerd. En toen, na bijna twee maanden revalideren, moest ze naar huis, een huis waar de ziel uit verdwenen was. “Ik durfde niet naar binnen en zat jankend in de auto. Maar ik had geen keus. Ik ging op de bank zitten en stak een sigaret op, terwijl ik al een tijd niet meer rookte. Het was zo verdrietig allemaal, alsof ik in mijn eigen huis op visite was. We woonden in een oud pand met veel trappen en dat was vreselijk lastig.”
“Weet je wel wie papa heeft doodgereden? schreeuwde mijn zoon. Kluivert! Patrick Kluivert!”
Zo goed en zo kwaad als het ging probeerde ze haar leven weer op de rails te krijgen. “Ik ben vrij positief ingesteld, maar als iemand doorvroeg, werd ik toch emotioneel. En nog. Ik wil er wel over praten, maar op een gegeven moment is het genoeg. Ik ben ook naar een psycholoog geweest, maar dat werkte voor geen meter. Tijdens het eerste gesprek bij het Riagg moest ik ontzettend huilen. Toen ik een week later bij diezelfde man terugkwam, zei hij: ‘Sorry, ik ben m’n notitieblok kwijt, waar ging het ook alweer over?’ ‘Fuck it’, zei ik, en ik ben gelijk weggegaan.”
“Daarna ben ik nog bij een vrouwelijke psycholoog geweest. Die was wel heel aardig, maar ze wilde me het liefst op schoot nemen en knuffelen. Dat was ook niets voor mij, dus ik dacht: ik los het zelf wel op. Ik praat er wel over met mijn familie en vrienden.”
Ondertussen werd ze al die tijd belaagd door de media, die alles in het werk stelden om het slachtoffer van de beroemde voetbalheld Patrick Kluivert te spreken te krijgen. Maar Maarten Tromp, de Rotterdamse letselschadeadvocaat die Henny direct in de arm had genomen, hield iedereen op afstand. Kluivert zelf stuurde een bloemstuk en zijn moeder Lidwina kwam een paar keer langs in het ziekenhuis, maar Henny weigerde haar te woord te staan.
“Wat moest ik met haar? Ze stond ook met bloemen bij mijn ouders voor de deur en dat was ongetwijfeld goed bedoeld, maar daar zaten we helemaal niet op te wachten. Ik wilde een gesprek met Patrick, niet met een ander. Niet om hem af te maken, maar om hem in zijn ogen te kunnen kijken en uit zijn mond te horen dat hij het ook afschuwelijk vond. Ik had zelf ook een kind in die leeftijd.”
“Laten we wel zijn, hij was nog maar een jongen van achttien die de hele wereld over zich heen kreeg. Over dat soort dingen dacht ik wel na. Ik realiseerde me dat hij natuurlijk niet in die auto was gestapt met de bedoeling om eens even lekker iemand dood te rijden. Maar misschien werd hij daarin niet goed begeleid. De voetbalwereld is een rare wereld.”
Wat heet. Op de dag dat Putman werd begraven, speelde Kluivert alweer zijn eerste wedstrijd: Ajax 2 tegen Feyenoord 2 in het Olympisch Stadion. Van Schaijk: “Dat vond ik ook heel naar, ja. Later las ik in de krant dat zijn moeder op de tribune koekjes uitdeelde, alsof er niets gebeurd was.”
Acht maanden na het ongeluk, op 1 mei 1996, volgde de strafzaak. Kluivert werd wegens ‘dood door schuld’ veroordeeld tot achttien maanden ontzegging van de rijbevoegdheid en 240 uur taakstraf, die hij voldeed door klussen uit te voeren bij bejaarden in de Watergraafsmeer. En de verzekeraar van de geleende BMW waarin Kluivert destijds reed, erkende een dag na de uitspraak de volledige aansprakelijkheid, zodat ook de civiele kant van de zaak kon worden opgelost. Van Schaijk, die de gang naar de rechtszaal niet aandurfde, bleef met gemengde gevoelens achter. “Ik vond het maar een lage straf, 240 uur, daar was ik wel boos over. Hij kwam er erg gemakkelijk vanaf.”
Al die tijd lukte het niet om een afspraak met Kluivert te maken. Een kort briefje, dat was alles. Van Schaijk: “Ik heb hem teruggeschreven dat ik hem toch een keer persoonlijk wilde ontmoeten. ‘Als het maar niet over geld gaat’, liet hij toen via een zaakwaarnemer weten. Nou, dan niet, laat maar zitten. Ik was er meteen klaar mee. Op de een of andere manier wantrouwde Patrick me heel erg. Terwijl ik, nogmaals, alleen maar met hem over onze ervaringen wilde praten. Dat zou me enorm geholpen hebben bij het verwerkingsproces. En ook de kinderen zouden daar veel aan hebben gehad. Ze waren gek op hun vader en zijn hem kwijtgeraakt op een leeftijd dat ze hem heel hard nodig hadden.”
Maar Kluivert liet niets meer van zich horen. Hij verhuisde naar Milaan en vierde later grote successen bij FC Barcelona. En met veertig doelpunten is hij nog steeds topscorer van het Nederlands elftal.
Zijn zonden werden hem vergeven, maar elke keer als Kluivert op televisie verscheen, werd bij de nabestaanden van Putman de wond weer opengereten. Van Schaijk: “Mijn zoon Dylan was net als Marten en mijn vader een enorme Ajax-fan. Maar na het ongeluk heeft hij twee jaar lang niet naar voetbal kunnen kijken. En ik schrik ook nog steeds als ik hem zie. Op tv, maar ook als hij in de krant of in een blad staat. Laatst kwam ik hem zappend tegen bij zo’n spelletje met Linda de Mol. Dan is het gelijk: uit dat ding!”
“Laatst kwam ik hem zappend tegen bij zo’n spelletje met Linda de Mol. Dan is het gelijk: uit dat ding”
Het zou nog elf lange jaren duren voordat Henny Kluivert in levende lijve ontmoette, en dat gebeurde ook nog eens per ongeluk. “Ik zat met mijn dochter en een paar Amerikaanse vrienden wat te eten in Hotel Okura toen hij binnenkwam. Ik schrok me rot, maar Nicole zei: ‘Ik ga hier niet weg voordat ik hem heb gesproken.’ Ze stapte op hem af en stelde zich voor: ‘Ik ben Nicole Putman en daar staat mijn moeder’.”
“Hij ging gelijk in de verdediging. ‘Ja maar, u wilde mijn moeder destijds niet zien.’ Wéér die moeder. Dus ik zei: ‘Nee jongen, het ging me om jou. Ik wilde gewoon eens praten. Dat zou voor ons allebei beter zijn geweest.”
Kluivert stemde toe in een vervolgafspraak, maar die werd keer op keer afgezegd. Wel ontving Nicole een dag voor de presentatie van zijn autobiografie in mei 2006 een sms’je van de voetballer. Het leidde tot een geruchtmakend interview in Holland Sport, waarin Wilfried de Jong Kluivert confronteerde met zijn gedrag. “Wat hij sms’te, weet ik niet meer. Hij wilde geloof ik toch een afspraak maken.”
Het boek zelf heeft ze nooit gelezen. “Toen ik het zag liggen op de toonbank van een boekhandel, sloeg ik het open en geloof het of niet: precies op de pagina met een foto van het wrak van onze auto. Ik schrok me dood en klapte het boek meteen weer dicht. Hoe kon hij dat nou doen, die foto, zonder ons ervan te verwittigen? Heel erg vond ik dat, dus ik had geen enkele behoefte om het te kopen.”
In het hoofdstuk over het ongeluk schrijft Kluivert dat hij een standbeeld voor Putman wilde betalen. Van Schaijk: “Ja, dat klopt, maar dat wilden we helemaal niet, die flauwekul. Marten zou nooit een standbeeld hebben gewild.”
Pas in november 2006 kwamen Kluivert, vergezeld door zijn zaakwaarnemer Paul Foortse, en de familie dan toch bijeen. Dat gebeurde in brasserie Paardenburg in Ouderkerk aan de Amstel. Het werd, zegt Van Schaijk, ‘een emotionele avond’.
“Patrick zei niet zoveel en liet het vooral over aan Foortse. Maar toen Dylan een brief voorlas, werd hij toch geraakt. Hij vroeg of hij die brief mocht hebben en zei: ‘Je had wel een vriend van me kunnen zijn, maar ik wist niet eens dat je bestond.’ We hebben van zeven tot half elf zitten kletsen en gingen uit elkaar met de afspraak dat we elkaar nog eens zouden zien, maar daar is het nooit meer van gekomen. We hebben alleen nog twee keer met Foortse om de tafel gezeten. Patrick zelf kwam niet opdagen. Dat was wel frustrerend.”
“Patrick zei niet zo veel en liet het vooral over aan zijn zaakwaarnemer. Maar toen Dylan een brief voorlas, werd hij toch geraakt”
Ook van de zijde van Ajax bleef het stil. Toenmalig voorzitter Michael van Praag nam het direct na het ongeluk al op voor Kluivert: “Iedereen gaat ervan uit dat Patrick schuldig is, terwijl Putman toch ook heeft gekeerd op een punt waar het eigenlijk niet kon.” En zijn trainer, Louis van Gaal, hield zich afzijdig. Van Schaijk: “Van Praag vond kennelijk dat we niet zo moesten zeuren en Van Gaal heeft ook nooit iets gedaan. Merkwaardig toch? Ze hebben het altijd over normen en waarden, maar dat geldt kennelijk niet voor hen.”
“We gingen uit elkaar met de afspraak dat we elkaar nog eens zouden zien, maar daar is het nooit meer van gekomen”
En zo heeft de weduwe van Marten Putman vijftien jaar na die zwarte dag nog steeds een bittere smaak in haar mond. Door alle ellende en de pijn in haar lichaam raakte ze ook haar baan kwijt.
“Ik ben twaalf jaar met veel plezier leidster op een kinderdagverblijf geweest, maar dat ging fysiek niet meer. Na het ongeluk heb ik het niet langer dan een half jaar volgehouden. Daarna heb ik nog een paar jaar in een kunsthandel gewerkt, maar ook toen werd de pijn te groot.”
Op de vraag of ze het Kluivert ooit heeft vergeven, blijft het lang stil. “Dat is een moeilijke vraag, heel moeilijk. Ik zou graag ja willen zeggen, maar doordat hij zich nooit in ons heeft verdiept en ik nooit een persoonlijk diep gesprek met hem heb gehad, kan ik dat niet. Het spijt me.”
Kader: Putman was bekende in theaterleven
Hij behoorde niet tot de orde der Bekende Nederlanders, maar in de theaterwereld wist iedereen wie Marten Putman was. Als zakelijk leider van Funhouse, adjunct-directeur van de schouwburg in Breda en directeur van de Stadsgehoorzaal in Vlaardingen had Putman (Amsterdam, 1939) zijn sporen ruimschoots verdiend.
De autodidact Putman begon zijn loopbaan als acteur bij Puck, de voorloper van toneelgroep Centrum. Daar leerde hij Leen Jongewaard kennen, met wie hij later samenwerkte bij Theatergroep Funhouse. Omdat zijn talent meer achter de schermen dan op het podium tot bloei kwam, kreeg hij het aanbod zakelijk leider te worden.
Na tien jaar Funhouse werd hij aangesteld als adjunct-directeur van de schouwburg in Breda. En vijf jaar later vestigde hij zich met zijn gezin in Vlaardingen, waar hij tot aan zijn dood directeur van de Stadsgehoorzaal was. In die hoedanigheid ontpopte de flamboyante Putman zich als een vader voor veel jonge artiesten. Zijn begrafenis werd door meer dan duizend mensen bijgewoond.
Behalve zijn vrouw Henny van Schaijk liet Marten Putman twee kinderen na: Nicole en Dylan.
Kader: “Ik denk nog dagelijks aan hun verdriet”
Een nachtmerrie. Zo noemt Patrick Kluivert de maanden na het ongeluk dat hij 9 september 1995 veroorzaakte. In zijn in 2006 verschenen autobiografie Kluivert wijdt hij één hoofdstuk aan ‘de zwartste bladzijde uit mijn leven’. “Het schuldgevoel, de gedachte dat je mensen hun leven hebt verwoest, vreet aan je. Nu, bijna elf jaar na de dood van meneer Putman, denk ik nog dagelijks aan de pijn en het verdriet van de nabestaanden.”
Kluivert beschrijft hoe hij die fatale zaterdag met een vriend in een geleende auto op weg was naar een modeshow. “We waren te laat, omdat ik de schoenen die ik tijdens de show zou dragen, was vergeten. Om tijd te winnen, reed ik harder dan toegestaan. Ik denk dat heel veel mensen dat wel eens doen, maar het was nu een beslissing met noodlottige gevolgen.”
Hij betwist echter dat hij 104 kilometer per uur reed, zoals uit een reconstructie van de Technische Ongevallendienst bleek. “Dat was onzin. Ik wist dat die weg gevaarlijk was en dúrf daar niet eens 104 te rijden.”
Kluivert verwerpt het verwijt dat hij op de dag van de uitvaart weer ging voetballen. “Omdat de familie geen behoefte had aan contact, wíst ik niet eens dat meneer Putman die dag werd begraven. (…) Als ik het had geweten, had ik uit respect voor de overledene zeker niet gespeeld. Voor geen goud.”
Twee weken na het ongeval maakte hij zijn rentree in het eerste van Ajax. Voetbal was een uitlaatklep, schrijft hij. “Ik ging door een hel, sliep die dagen nauwelijks, sprak er met mijn moeder over, maar vond dat ik naar buiten toe niet moest klagen. Omdat ik wist dat – nog geen honderd kilometer verderop – de familie van meneer Putman in Vlaardingen het pas echt zwaar had.”
Na de rechtszaak werd hij door supporters van de tegenpartij uitgemaakt voor ‘moordenaar’. “Hoezo?” schrijft Kluivert, “Was ik zaterdagochtend 9 september opgestaan met het idee die middag de heer Putman dood te rijden? Ik was veroordeeld voor dood door schuld en niet voor doodslag met voorbedachten rade! De spreekkoren sneden door mijn ziel.(…) Ik ging kapot; kon wel janken.”
Het hoofdstuk eindigt in Hotel Okura, waar hij in februari 2006 bij toeval Putmans weduwe en dochter tegen het lijf liep. Kluivert: “Jarenlang had ik erover nagedacht hoe ik op een gepaste manier mijn excuses zou maken, maar nu het erop aan kwam, stond ik met een mond vol tanden.”
Freek Beekman
april 26th, 2011 16:16
Geachte Mevrouw Putman,
ik ben echt sprakeloos na het lezen van dit enorm aangrijpende verhaal. Wel goed dat het nu duidelijk wordt voor velen wat er gebeurd is. Ik wens uit het diepste van mijn hart dat het U goed gaat.
Met hartelijke groeten,
Freek Beekman
Mark Slond
april 27th, 2011 8:55
Geachte mevrouw Putman,
Jullie verhaal is inderdaad aangrijpend.
Ik ben zelf personenschade expert en ben het wel met de heer Tromp eens dat verzekeraars ervoor dienen te zorgen dat hun verzekerden contact opnemen met slachtoffers. Vaak is het denk ik geen onwil doch is er sprake van een diep schaamte gevoel. Dat vind ik overigens geen excuus. Mijn cliënten stellen contact ook vaak op prijs, doch het komt er niet van, dat is frustrerend. Ik wens u en de uwen voor nu en in toekomst alle goeds toe.
Met vriendelijke groet,
Mark Slond
Rood Loeder
april 27th, 2011 10:06
Beste mevrouw Putman,
Het verhaal is zeer aangrijpend en triest dat het zo gegaan is. Ik vind dat de familie Kluivert zich dood moet schamen. Hij zal het absoluut niet expres gedaan hebben, maar zijn handelen achteraf is om je kapot te schamen.
Sterkte met het verwerken van dit vreselijke verhaal.
Rood Loeder.